Vertaling van oplappen
Inhoud:
Nederlands
Duits
boeten, flikken, lappen, oplappen, stoppen, verstellen {ww.}
flicken
ausbessern
ausbessern
ik zal oplappen
jij zult oplappen
hij/zij/het zal oplappen
ich werde flicken
du wirst flicken
er/sie/es wird flicken
» meer vervoegingen van flicken