Vertaling van oproepen

Inhoud:

Nederlands
Duits
aanroepen, oproepen, praaien {ww.}
zurufen
anrufen

ik zal oproepen
jij zult oproepen
hij/zij/het zal oproepen

ich werde zurufen
du wirst zurufen
er/sie/es wird zurufen
» meer vervoegingen van zurufen

oproeping [v], oproep (mv. oproepen), votum {zn.}
Zuruf [m] (der ~)
Anruf [m] (der ~)


Gerelateerd aan oproepen

aanroepen - praaien - oproeping - oproep - votum