Vertaling van optuigen
Inhoud:
Nederlands
Duits
spannen, bespannen, inspannen, tuigen, optuigen, voorspannen {ww.}
anspannen
vorspannen
spannen
vorspannen
spannen
ik zal optuigen
jij zult optuigen
hij/zij/het zal optuigen
ich werde anspannen
du wirst anspannen
er/sie/es wird anspannen
» meer vervoegingen van anspannen
optakelen, tuigen, optuigen {ww.}
ausrüsten
auftakeln
auftakeln
ik zal optuigen
jij zult optuigen
hij/zij/het zal optuigen
ich werde ausrüsten
du wirst ausrüsten
er/sie/es wird ausrüsten
» meer vervoegingen van ausrüsten