Vertaling van overgeven

Inhoud:

Nederlands
Duits
aangeven, aanreiken, afdragen, overbrengen, overgeven, toereiken {ww.}
übergeben
überreichen
überliefern
herreichen
einhändigen
aushändigen
angeben

ik zal overgeven
jij zult overgeven
hij/zij/het zal overgeven

ich werde einhändigen
du wirst einhändigen
er/sie/es wird einhändigen
» meer vervoegingen van einhändigen

braken, kotsen, overgeven, spugen, vomeren {ww.}
kotzen
erbrechen
sich erbrechen
sich übergeben
sich brechen

ik zal overgeven
jij zult overgeven
hij/zij/het zal overgeven

ich werde kotzen
du wirst kotzen
er/sie/es wird kotzen
» meer vervoegingen van kotzen



Gerelateerd aan overgeven

aangeven - aanreiken - afdragen - overbrengen - toereiken - braken - kotsen - spugen - vomeren