Vertaling van pijn

Inhoud:

Nederlands
Duits
pijn [v], wee, zeer [o] {zn.}
Weh [o] (das ~)
Schmerz [m] (der ~)
Waar doet het pijn?
Wo tut es weh?
Het doet geen pijn.
Es tut nicht weh.
den [m], denneboom [m], pijnboom [m], pijn [m], mastboom {zn.}
Kiefer [m] (der ~)
Föhre [v] (die ~)


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Duits

Mijn buik doet pijn.

Ich habe Magenschmerzen.

Waar doet het pijn?

Wo tut es weh?

Het doet geen pijn.

Es tut nicht weh.

Mijn voeten doen pijn.

Meine Füße tun weh.

Mijn hoofd doet echt pijn.

Mir schmerzt der Kopf entsetzlich.

Mijn arm doet vreselijk pijn.

Mein Arm schmerzt sehr.

Ik kan de pijn niet meer uitstaan.

Ich kann die Schmerzen nicht mehr aushalten.

Ik heb pijn aan mijn ogen.

Mir tun die Augen weh.

Ik heb pijn aan mijn achterste.

Mein Hintern tut weh.

Mijn benen doen nog steeds pijn.

Meine Beine tun immer noch weh.

Ik wou u geen pijn doen.

Ich wollte dir nicht weh tun.

Mijn rug doet nog steeds pijn.

Mein Rücken schmerzt immer noch.

Het doet hier pijn

Hier tut es weh.

Mijn gewrichten doen pijn wanneer het koud wordt.

Ich bekomme Gliederschmerzen, wenn es kalt wird.

Soms doet het pijn de waarheid te spreken.

Manchmal tut es weh, die Wahrheit zu sagen.


Gerelateerd aan pijn

wee - zeer - den - denneboom - pijnboom - mastboom