Vertaling van pik
Inhoud:
Nederlands
Duits
jongeheer , leuter , lul , pik , snikkel , lid, piemel, plasser, penis {zn.}
Penis
De penis is één van de mannelijke geslachtsorganen.
Der Penis ist eines der männlichen Geschlechtsorgane.
De penis ging in de vagina.
Der Penis drang in die Vagina ein.
pikken, priemen, prikken, steken {ww.}
sticheln
stechen
stecken
stacheln
stechen
stecken
stacheln
ik pik
ich stich(e)le
» meer vervoegingen van sticheln
pikken, zingen, fluiten {ww.}
picken
ik pik
ich picke
» meer vervoegingen van picken
aanzien, dulden, toelaten, tolereren, velen, verdragen, pikken {ww.}
dulden
ik pik
ich dulde
» meer vervoegingen van dulden