Vertaling van plukken
Inhoud:
Nederlands
Duits
plukken {ww.}
federn
wij plukken
jullie plukken
zij plukken
wir federn
ihr federt
sie federn
» meer vervoegingen van federn
afbreken, afrukken, plukken, afplukken, wegscheuren {ww.}
abpflügen
losreißen
pflücken
abreißen
losreißen
pflücken
abreißen
wij plukken
jullie plukken
zij plukken
wir reißen los
ihr reißt los
sie reißen los
» meer vervoegingen van losreißen
collecteren, innen, inzamelen, oogsten, plukken, rapen, verzamelen {ww.}
sammeln
einsammeln
einsammeln
wij plukken
jullie plukken
zij plukken
wir sammeln
ihr sammelt
sie sammeln
» meer vervoegingen van sammeln
We moeten geld inzamelen.
Wir müssen Geld einsammeln.
Je moet meer informatie verzamelen.
Du musst mehr Informationen sammeln.
oprapen, plukken, afplukken, tokkelen {ww.}
pflücken
wij plukken
jullie plukken
zij plukken
wir pflücken
ihr pflückt
sie pflücken
» meer vervoegingen van pflücken