Vertaling van praal

Inhoud:

Nederlands
Duits
luister [m], praal, pracht, vertoon {zn.}
Pomp [m] (der ~)
Gepränge
paraderen, pralen, prijken, pronken {ww.}
stolzieren
paradieren
prunken
Parade machen

ik praal

ich stolziere
» meer vervoegingen van stolzieren



Gerelateerd aan praal

luister - pracht - vertoon - paraderen - pralen - prijken - pronken