Vertaling van puur

Inhoud:

Nederlands
Duits
regelrecht, absoluut, onvermengd, onvoorwaardelijk, volstrekt, zuiver, puur {bn.}
absolut
losgelöst
beziehungslos
uneingeschränkt
unumschränkt
unabhängig
unvermischt
rein
verregaand, vergaand, absoluut, onvermengd, onvoorwaardelijk, volstrekt, zuiver, puur {bn.}
absolut
losgelöst
beziehungslos
uneingeschränkt
unumschränkt
unabhängig
unvermischt
rein
drievoudig, driedubbel, drievuldig, driewerf, triple, absoluut, onvermengd, onvoorwaardelijk, volstrekt, zuiver, puur {bn.}
absolut
losgelöst
beziehungslos
uneingeschränkt
unumschränkt
unabhängig
unvermischt
rein
rasecht, volbloed, pur sang, absoluut, onvermengd, onvoorwaardelijk, volstrekt, zuiver, puur {bn.}
absolut
losgelöst
beziehungslos
uneingeschränkt
unumschränkt
unabhängig
unvermischt
rein
helder, louter, schoon, proper, puur, rein, zindelijk, zuiver {bn.}
blank
rein
reinlich
sauber