Vertaling van rammen

Inhoud:

Nederlands
Duits
heien, rammeien, rammen {ww.}
rammen

wij rammen
jullie rammen
zij rammen

wir rammen
ihr rammt
sie rammen
» meer vervoegingen van rammen

ram (mv. rammen) [m] {zn.}
Widder [m] (der ~)


Gerelateerd aan rammen

heien - rammeien - ram