Vertaling van recht

Inhoud:

Nederlands

Duits

belasting [v], recht {zn.}

Steuer [v] (die ~)
Steuerabgabe
Abgabe [v] (die ~)

Dit bedrag is inclusief belasting.

In diesem Betrag ist die Steuer inbegriffen.

bevoegdheid [v], recht {zn.}

Recht [o] (das ~)
Befugnis [v] (die ~)

U hebt het recht om te zwijgen.

Sie haben das Recht zu schweigen.

Iedereen heeft het recht op gelijke verloning, zonder discriminatie.

Jeder, ohne Unterschied, hat das Recht auf gleichen Lohn für gleiche Arbeit.

goed, juist, recht {bn.}

recht
richtig
zutreffend

haaks, recht, rechthoekig, loodrecht {bn.}

rechtwinklig
recht

direct, live, recht, rechtstreeks {bn.}

aufrecht
direkt
gerade
gradlinig
unmittelbar
recht

Nederlands

Duits

Sta recht, alsjeblieft.

Stehen Sie bitte auf.

Recht je rug!

Mach Deinen Rücken gerade!

U hebt het recht om te zwijgen.

Sie haben das Recht zu schweigen.

Je hebt het recht om boos te zijn.

Du hast guten Grund, wütend zu sein.

Iedereen heeft het recht op gelijke verloning, zonder discriminatie.

Jeder, ohne Unterschied, hat das Recht auf gleichen Lohn für gleiche Arbeit.

Iedereen heeft recht op arbeid, op vrije beroepskeuze, op goede en rechtvaardige werkvoorwaarden, en op bescherming tegen werkloosheid.

Jeder hat das Recht auf Arbeit, auf freie Berufswahl, auf gerechte und befriedigende Arbeitsbedingungen sowie auf Schutz vor Arbeitslosigkeit.