Vertaling van regeren

Inhoud:

Nederlands
Duits
aanvoeren, besturen, regeren {ww.}
befehligen
führen
anführen
leiten

wij regeren
jullie regeren
zij regeren

wir befehligen
ihr befehligt
sie befehligen
» meer vervoegingen van befehligen

besturen, de scepter zwaaien, heersen, regeren, aansturen {ww.}
beherrschen
regieren
herrschen

wij regeren
jullie regeren
zij regeren

wir beherrschen
ihr beherrscht
sie beherrschen
» meer vervoegingen van beherrschen



Gerelateerd aan regeren

aanvoeren - besturen - de scepter zwaaien - heersen - aansturen