Vertaling van rein

Inhoud:

Nederlands
Duits
eerbaar, kuis, rein, zedig {bn.}
keusch
züchtig
unbefleckt
rein
sittsam
blank, onbesmet, rein, smetteloos, vlekkeloos {bn.}
unbescholten
helder, louter, schoon, proper, puur, rein, zindelijk, zuiver {bn.}
blank
rein
reinlich
sauber


Gerelateerd aan rein

eerbaar - kuis - zedig - blank - onbesmet - smetteloos - vlekkeloos - helder - louter - schoon - proper - puur - zindelijk - zuiver