Vertaling van reis

Inhoud:

Nederlands
Duits
reis, tocht, toer, trip {zn.}
Reise [v] (die ~)
Tour
Goede reis!
Gute Reise!
We plannen een trip naar New York.
Wir planen eine Reise nach New York.
reizen {ww.}
reisen

ik reis

ich reise
» meer vervoegingen van reisen

Ik wil rond de wereld reizen.
Ich möchte um die Welt reisen.
Mijn droom is om in een spaceshuttle te reizen.
Mein Traum ist, in einer Raumfähre zu reisen.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Duits

Goede reis!

Gute Reise!

Ik reis vaak.

Ich reise oft.

Hij ging op reis naar Amerika.

Er machte eine Reise nach Amerika.

Volgende week reis ik naar Europa.

Nächste Woche werde ich in Europa herumreisen.

Ik wens u een goede reis.

Ich wünsche Ihnen eine gute Reise.

Ik reis liever met de trein dan met de vliegtuig.

Ich reise lieber mit dem Zug als zu fliegen.

Is dit je eerste reis in het buitenland?

Ist dies Ihre erste Reise ins Ausland?

Ik reis liever per trein dan per vliegtuig.

Ich fahre lieber mit dem Zug als zu fliegen.

Mijn reis was erg leuk

Meine Reise war sehr schön.

Hoe gaat het met u? Hebt u een goede reis gehad?

Wie geht's dir? Hattest du eine gute Reise?

Ik zal mijn reis naar Schotland uitstellen tot het warmer is.

Ich werde meine Reise nach Schottland verschieben, bis es wärmer ist.

De bemanning bereide zich voor op de reis naar de ruimte.

Die Mannschaft bereitete sich auf den Weltraumflug vor.

Ik stel mijn reis naar Schotland uit tot het warmer is.

Ich werde meine Reise nach Schottland verschieben, bis es wärmer ist.


Gerelateerd aan reis

tocht - toer - trip - reizen