Vertaling van remmen

Inhoud:

Nederlands
Duits
remmen, afremmen {ww.}
bremsen
drosseln
hemmen
abbremsen

wij remmen
jullie remmen
zij remmen

wir bremsen
ihr bremst
sie bremsen
» meer vervoegingen van bremsen

Ik zal de auto alleen kopen als ze eerst de remmen herstellen.
Ich kaufe das Auto nur, wenn sie vorher die Bremsen reparieren.
rem (mv. remmen) [v] {zn.}
Anhaltevorrichtung
Bremse [v] (die ~)


Gerelateerd aan remmen

afremmen - rem