Vertaling van rennen
Inhoud:
Nederlands
Duits
hardlopen, hollen, rennen, snellen {ww.}
laufen
wij rennen
jullie rennen
zij rennen
wir laufen
ihr lauft
sie laufen
» meer vervoegingen van laufen
Hardlopen is goed voor de gezondheid.
Laufen ist gut für die Gesundheit.
Hij had niet zo snel moeten rennen.
Er hätte nicht so schnell laufen müssen.
hardlopen, hollen, racen, rennen, snellen, sprinten {ww.}
rennen
eilen
eilen
wij rennen
jullie rennen
zij rennen
wir rennen
ihr rennt
sie rennen
» meer vervoegingen van rennen
Ik kan rennen.
Ich kann rennen.
Ik kan rennen.
Ich kann rennen.
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Duits
Ik kan rennen.
Ich kann rennen.
Ik kan rennen.
Ich kann rennen.
Ik heb hem zien rennen.
Ich habe ihn rennen sehen.
Ik ben te moe om te rennen.
Ich bin zu müde zum Laufen.
Hij had niet zo snel moeten rennen.
Er hätte nicht so schnell laufen müssen.