Vertaling van repareren
Inhoud:
Nederlands
Duits
herstellen, repareren, verhelpen, weer goed maken {ww.}
wieder verbessern
wieder gutmachen
wieder gutmachen
herstellen, maken, repareren, verhelpen, verstellen {ww.}
reparieren
wij repareren
jullie repareren
zij repareren
wir reparieren
ihr repariert
sie reparieren
» meer vervoegingen van reparieren
Ik moet het repareren.
Ich muss es reparieren lassen.
Ik heb mijn computer laten repareren.
Ich habe meinen Computer reparieren lassen.
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Duits
Ik moet het repareren.
Ich muss es reparieren lassen.
Ik heb mijn computer laten repareren.
Ich habe meinen Computer reparieren lassen.
Ik liet mijn zoon de deur repareren.
Ich habe mir die Tür von meinem Sohn reparieren lassen.
Ik heb mijn fiets laten repareren.
Ich habe mein Fahrrad reparieren lassen.
Ik kan de computer niet repareren.
Ich kann den Computer nicht reparieren.
We repareren allerlei soorten klokken hier.
Wir reparieren hier alle Arten von Uhren.