Vertaling van reputatie

Inhoud:

Nederlands
Duits
faam [v], befaamdheid [v], reputatie [v], mare, roem, roep {zn.}
Ruf [m] (der ~)
Leumund [m] (der ~)
Gerücht [o] (das ~)
Hij heeft een goede reputatie.
Er hat einen guten Ruf.
faam [v], reputatie [v], naam, roep {zn.}
Reputation
Ruf [m] (der ~)
Ansehen [o] (das ~)
Tom heeft een slechte reputatie.
Tom hat eine schlechte Reputation.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Duits

Tom heeft een slechte reputatie.

Tom hat eine schlechte Reputation.

Hij heeft een goede reputatie.

Er hat einen guten Ruf.


Gerelateerd aan reputatie

faam - befaamdheid - mare - roem - roep - naam