Vertaling van richting

Inhoud:

Nederlands
Duits
richting [v], stemming [v], strekking [v], stroming [v], tendentie [v], tendens, trend {zn.}
Tendenz [v] (die ~)
leiding [v], richting [v], koers, richtlijn {zn.}
Richtung [v] (die ~)
Kurs [m] (der ~)
In welke richting ging hij heen?
In welche Richtung ist er gegangen?
Noord is de richting die tegenovergesteld is aan zuid.
Norden ist die entgegensetzte Richtung von Süden.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Duits

In welke richting ging hij heen?

In welche Richtung ist er gegangen?

Noord is de richting die tegenovergesteld is aan zuid.

Norden ist die entgegensetzte Richtung von Süden.

We haastten ons in de richting van het vuur.

Wir laufen zu dem Feuer hin.

De kinderen pakten hun schaatsen en gingen richting de bevroren vijver.

Die Kinder nahmen ihre Schlittschuhe und gingen in Richtung des gefrorenen Teiches.


Gerelateerd aan richting

synoniemen

stemming - strekking - stroming - tendentie - tendens - trend - leiding - koers - richtlijn