Vertaling van roes

Inhoud:

Nederlands
Duits
beschonkenheid [v], dronkenschap [v], zatheid [v], roes, zwijmel {zn.}
Trunkenheit [v] (die ~)
Taumel [m] (der ~)
Rausch [m] (der ~)
Betrunkenheit [v] (die ~)
De politie arresteerde hem wegens dronkenschap achter het stuur.
Die Polizei nahm ihn wegen Trunkenheit am Steuer fest.
passie [v], verslaving [v], verwoedheid [v], hartstocht, lust, roes {zn.}
Lust [v] (die ~)
Passion
Leidenschaft [v] (die ~)


Gerelateerd aan roes

beschonkenheid - dronkenschap - zatheid - zwijmel - passie - verslaving - verwoedheid - hartstocht - lust