Vertaling van rommel

Inhoud:

Nederlands
Duits
rommel, samenraapsel, veegsel, uitvaagsel, vuil {zn.}
Kehricht [m] (der ~)
Zusammengekehrtes
afval [o], rommel, vuil {zn.}
Abfall [m] (der ~)
etwas Abgefallenes
afval [o], vuilnis, prullaria, puin, rommel, rommelzooi, vuil, Vuilnis [o] {zn.}
Müll [m] (der ~)
Schutt [m] (der ~)
De volgende morgen kwam Dima uit de vuilcontainer en realiseerde zich dat zijn kleren nu allemaal naar vuilnis stonken.
Am nächsten Morgen verließ Dima den Müllcontainer, musste aber feststellen, dass seine Kleidung jetzt nach Müll roch.
baaierd [m], chaos [m], rommel, warboel, warwinkel {zn.}
Chaos [o] (das ~)
aangaan, denderen, rommelen, rumoeren, te keer gaan, leven maken, lawaai maken {ww.}
Geräusch hervorbringen
Geräusch machen
lärmen
brausen

ik rommel

ich lärme
» meer vervoegingen van lärmen

rommelen {ww.}
brummen

ik rommel

ich brumme
» meer vervoegingen van brummen



Gerelateerd aan rommel

samenraapsel - veegsel - uitvaagsel - vuil - afval - vuilnis - prullaria - puin - rommelzooi - Vuilnis - baaierd - chaos - warboel - warwinkel - aangaan