Vertaling van rondgaan
Inhoud:
Nederlands
Duits
circuleren, in omloop zijn, rondgaan, rouleren {ww.}
verkehren
auf und ab gehen
herumgehen
kursieren
im Umlauf sein
kreisen
zirkulieren
umlaufen
auf und ab gehen
herumgehen
kursieren
im Umlauf sein
kreisen
zirkulieren
umlaufen
ik zal rondgaan
jij zult rondgaan
hij/zij/het zal rondgaan
ich werde verkehren
du wirst verkehren
er/sie/es wird verkehren
» meer vervoegingen van verkehren
omgaan, rondgaan {ww.}
herumgehen
umgehen
umgehen
ik zal rondgaan
jij zult rondgaan
hij/zij/het zal rondgaan
ich werde herumgehen
du wirst herumgehen
er/sie/es wird herumgehen
» meer vervoegingen van herumgehen
de ronde doen, rondgaan {ww.}
zirkulieren
ik zal rondgaan
jij zult rondgaan
hij/zij/het zal rondgaan
ich werde zirkulieren
du wirst zirkulieren
er/sie/es wird zirkulieren
» meer vervoegingen van zirkulieren