Vertaling van ruig
Inhoud:
Nederlands
Duits
bobbelig, bultig, oneffen, ruig, rul, ruw, schraal {bn.}
holperig
uneben
rau
verzwickt
uneben
rau
verzwickt
bot, cru, grof, onbehouwen, onbewerkt, rauw, ruig, snauwerig {bn.}
arg
rauh
roh
rauh
roh
harig, ruig, ruigharig {bn.}
gezottelt
haarig
Zottel-
zottig
rauhaarzottig
haarig
Zottel-
zottig
rauhaarzottig