Vertaling van ruimte

Inhoud:

Nederlands

Duits

lokaliteit [v], oord, plaats [v], ruimte, zetel [m] {zn.}

Stelle [v] (die ~)
Platz [m] (der ~)
Terrain [o] (das ~)
Stätte [v] (die ~)
Ort [m] (der ~)
Fleck [m] (der ~)

Is er ruimte voor nog iemand?

Ist da noch Platz für eine weitere Person?

Er is hier niet genoeg ruimte voor veertig mensen.

Es ist hier nicht genug Platz für vierzig Leute.

bestek [o], speling [v], ruimte, wereldruim {zn.}

Raum [m] (der ~)
Gelaß [o] (das ~)

Hij stapte naar mijn ruimte.

Er betrat meinen Raum.

Nederlands

Duits

Hij stapte naar mijn ruimte.

Er betrat meinen Raum.

Hoe vind je eten in de ruimte?

Wie findet man Nahrung im Weltraum?

Er is geen lucht in de ruimte.

Im Weltraum gibt es keine Luft.

Is er ruimte voor nog iemand?

Ist da noch Platz für eine weitere Person?

Er is hier niet genoeg ruimte voor veertig mensen.

Es ist hier nicht genug Platz für vierzig Leute.

Eeuwen later waren er meer mensen in de ruimte dan er op Aarde waren.

Jahrhunderte später gab es im All mehr Menschen als auf der Erde.

De bemanning bereide zich voor op de reis naar de ruimte.

Die Mannschaft bereitete sich auf den Weltraumflug vor.