Vertaling van schaal

Inhoud:

Nederlands
Duits
schaal [v], schotel [m] {zn.}
Schüssel [v] (die ~)
Schale [v] (die ~)
huisje [o], kinkhoorn, schaal, schelp, slakkehuis {zn.}
Muschel [v] (die ~)
schaalverdeling [v], verhouding [v], schaal {zn.}
Maßstab [m] (der ~)
Skala [v] (die ~)
dop [m], schaal, schil [v], schors [v] {zn.}
Schale [v] (die ~)
Hülse [v] (die ~)
Rinde [v] (die ~)
Borke [v] (die ~)
bowl [m], kom [v], schaal {zn.}
Bowle [v] (die ~)


Gerelateerd aan schaal

schotel - huisje - kinkhoorn - schelp - slakkehuis - schaalverdeling - verhouding - dop - schil - schors - bowl - kom