Vertaling van scheiden

Inhoud:

Nederlands
Duits
scheiden {ww.}
zerstreuen
abscheiden
scheiden
auseinandermachen
abtrennen
trennen

wij scheiden
jullie scheiden
zij scheiden

wir zerstreuen
ihr zerstreut
sie zerstreuen
» meer vervoegingen van zerstreuen

scheiden {ww.}
sich scheiden lassen
scheiden {ww.}
abgrenzen

wij scheiden
jullie scheiden
zij scheiden

wir grenzen ab
ihr grenzt ab
sie grenzen ab
» meer vervoegingen van abgrenzen

scheiden, uiteengaan, vaneengaan, zich verspreiden {ww.}
auseinandergehen

wij scheiden
jullie scheiden
zij scheiden

wir gehen auseinander
ihr geht auseinander
sie gehen auseinander
» meer vervoegingen van auseinandergehen

afzonderen, scheiden, afscheiden, schiften {ww.}
beiseite nehmen
abscheiden
separieren
trennen
scheiden
abtrennen
abteilen
absondern

wij scheiden
jullie scheiden
zij scheiden

wir scheiden ab
ihr scheidet ab
sie scheiden ab
» meer vervoegingen van abscheiden



Gerelateerd aan scheiden

uiteengaan - vaneengaan - zich verspreiden - afzonderen - afscheiden - schiften