Vertaling van schenken
Inhoud:
Nederlands
Duits
gieten, plengen, schenken, storten, vergieten {ww.}
schütten
gießen
gießen
wij schenken
jullie schenken
zij schenken
wir schütten
ihr schüttet
sie schütten
» meer vervoegingen van schütten
cadeau geven, schenken {ww.}
verschenken
schenken
schenken
wij schenken
jullie schenken
zij schenken
wir verschenken
ihr verschenkt
sie verschenken
» meer vervoegingen van verschenken