Vertaling van schoof
Inhoud:
Nederlands
Duits
bundel , garf , schoof {zn.}
Bund
Garbe
Garbe
schuiven {ww.}
schieben
ik schoof
jij schoof
hij/zij/het schoof
ich schob
du schobst
er/sie/es schob
» meer vervoegingen van schieben
schuiven, opschuiven {ww.}
rutschen
ik schoof
jij schoof
hij/zij/het schoof
ich rutschte
du rutschtest
er/sie/es rutschte
» meer vervoegingen van rutschen
glibberen, glijden, glippen, schuiven, uitglijden {ww.}
schlüpfen
schlittern
hingleiten
rutschen
glitschen
gleiten
schlittern
hingleiten
rutschen
glitschen
gleiten
ik schoof
jij schoof
hij/zij/het schoof
ich schlitterte
du schlittertest
er/sie/es schlitterte
» meer vervoegingen van schlittern
schoven, in schoven binden {ww.}
Garben binden