Vertaling van schraal

Inhoud:

Nederlands
Duits
bobbelig, bultig, oneffen, ruig, rul, ruw, schraal {bn.}
holperig
uneben
rau
verzwickt
karig, schaars, schraal, schriel {bn.}
karg
schmal
dürftig
kärglich
mager, schraal, sprietig {bn.}
mager
dun, luchtig, mager, schraal, sprietig {bn.}
dünn
onvruchtbaar, schraal, steriel {bn.}
unfruchtbar
mager, schraal, schriel, spichtig {bn.}
mager
Mager-


Gerelateerd aan schraal

bobbelig - bultig - oneffen - ruig - rul - ruw - karig - schaars - schriel - mager - sprietig - dun - luchtig - onvruchtbaar - steriel