Vertaling van schuur

Inhoud:

Nederlands
Duits
stalletje [o], keet, kraam, loods [v], schuur [v], tent [v] {zn.}
Kiosk [m] (der ~)
Verkaufshäuschen
Bretterhäuschen
Schuppen [m] (der ~)
Bretterbude [v] (die ~)
Scheune [v] (die ~)
Hütte [v] (die ~)
Bude [v] (die ~)
Baracke [v] (die ~)
boenen, poetsen, polijsten, schuren, wrijven, zoeten {ww.}
polieren
glätten

ik schuur

ich poliere
» meer vervoegingen van polieren

schuren {ww.}
sich aneinander reiben
sich reiben
schuren, gladschuren {ww.}
schmirgeln

ik schuur

ich schmirg(e)le
» meer vervoegingen van schmirgeln



Gerelateerd aan schuur

stalletje - keet - kraam - loods - tent - boenen - poetsen - polijsten - schuren - wrijven - zoeten - gladschuren