Vertaling van slapen
wij slapen
jullie slapen
zij slapen
wir schlafen
ihr schlaft
sie schlafen
» meer vervoegingen van schlafen
Voorbeelden in zinsverband
Ga slapen.
Gehen Sie schlafen!
Ik moet gaan slapen.
Ich muss schlafen gehen.
Ik wil slapen.
Ich möchte schlafen.
Ik probeer te slapen.
Ich versuche zu schlafen.
Ik kon niet slapen.
Ich konnte nicht schlafen.
Je zou moeten slapen.
Du sollst schlafen.
Vandaag moeten we buiten slapen.
Heute müssen wir draußen schlafen.
Kleurloze groene ideeën slapen woedend.
Farblose grüne Ideen schlafen wütend.
Ik kon de hele nacht niet slapen.
Ich konnte die ganze Nacht nicht schlafen.
Hoe laat gaat ge gewoonlijk gaan slapen?
Um welche Uhrzeit gehst du normalerweise ins Bett?
Ik wil nog wat langer slapen.
Ich will noch ein bisschen schlafen.
Hij kon vanwege de hitte niet slapen.
Er konnte wegen der Hitze nicht schlafen.
We kunnen niet slapen vanwege het lawaai.
Wir können wegen des Lärms nicht schlafen.
Tom besloot om zonder kussen proberen te slapen.
Tom entschied sich, zu versuchen, ohne Kissen zu schlafen.
We moeten elke dag tenminste acht uur slapen.
Wir brauchen täglich mindestens acht Stunden Schlaf.