Vertaling van sloot

Inhoud:

Nederlands

Duits

gracht, greppel, groef, groeve, kuil, sloot {zn.}

Graben [m] (der ~)
Grube [v] (die ~)

Hij is in de gracht gevallen.

Er ist in den Graben gefallen.

dichtgaan, sluiten, toegaan, toegroeien, toevallen, zich sluiten {ww.}

zugehen
sich schließen
zufallen

hij/zij/het sloot

er/sie/es ging zu
» meer vervoegingen van zugehen

op slot doen, sluiten, afsluiten {ww.}

verschließen
zuschließen
schließen

ik sloot
jij sloot
hij/zij/het sloot

ich verschloss
du verschlossest
er/sie/es verschloss
» meer vervoegingen van verschließen

dichtdoen, dichtmaken, sluiten, toedoen {ww.}

einschließen
stecken
abdrehen
zudrehen
abstellen
stillegen
beenden
abschließen
zumachen
verschließen
schließen

ik sloot
jij sloot
hij/zij/het sloot

ich schloss ein
du schlossest ein
er/sie/es schloss ein
» meer vervoegingen van einschließen

Nederlands

Duits

Hij sloot de ogen.

Er schloss seine Augen.

Hij sloot de deur.

Er schloss die Tür.

Hij sloot de deur.

Er machte die Tür zu.