Vertaling van slot

Inhoud:

Nederlands
Duits
slot [o] {zn.}
Verschluß [m] (der ~)
Schloß [o] (das ~)
afsluiter [m], beugel [m], sluiting [v], slot [o] {zn.}
Verschluß [m] (der ~)
afloop [m], eindigen [o], slot [o], uiteinde, eind, einde, end {zn.}
Ende [o] (das ~)
Ausgang [m] (der ~)
Abschluß [m] (der ~)
Aufhören
Zuendegehen
Endung [v] (die ~)
Eind goed, al goed.
Ende gut, alles gut.
Eind goed, al goed.
Ende gut - alles gut.
agrafe [v], haakje [o], slot [o], spang {zn.}
Drahthaken
Falz [m] (der ~)
Heftel
Klammer [v] (die ~)
Häkchen [o] (das ~)
Spange [v] (die ~)
Agraffe [v] (die ~)
burcht [m], kasteel [o], slot [o] {zn.}
Burg [v] (die ~)
Schloß [o] (das ~)
Kastell [o] (das ~)
Mijn thuis is mijn kasteel.
Mein Heim ist meine Burg.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Duits

Geef me de sleutel van dit slot!

Gib mir den Schlüssel für dieses Schloss!

Geef me de sleutel van dit slot!

Gib mir den Schlüssel für dieses Schloss!

Ik ben een slot zonder een sleutel.

Ich bin ein Schloss ohne einen Schlüssel.

Heb je 's nachts ooit de deur van jouw kamer op slot gedaan?

Hast du deine Zimmertür nachts schon einmal abgeschlossen?

"Het is prima," lachte Dima. "Ik ben per slot van rekening nog in de groei. Ik groei er wel in."

"Das ist in Ordnung," lachte Dima. "Immerhin wachse ich ja noch. Ich werde hineinwachsen."


Gerelateerd aan slot

afsluiter - beugel - sluiting - afloop - eindigen - uiteinde - eind - einde - end - agrafe - haakje - spang - burcht - kasteel