Vertaling van snater

Inhoud:

Nederlands
Duits
bek [m], mond [m], monding [v], snater {zn.}
Mund [m] (der ~)
Maul [o] (das ~)
Öffnung [v] (die ~)
Schnauze [v] (die ~)
Mündung [v] (die ~)
Doe je mond open.
Öffnen Sie den Mund!
De hond had een stuk vlees in zijn bek.
Der Hund hatte ein Stück Fleisch in seinem Maul.
snateren {ww.}
schnattern
gaken

ik snater

ich schnatt(e)re
» meer vervoegingen van schnattern

bomen, ratelen, snateren {ww.}
andauernd schwatzen
kletsen, lullen, meieren, ouwehoeren, snateren, wauwelen, zemelen {ww.}
schnattern
quatschen
sinnloses Zeug reden
Stuß reden
dummes Zeug reden

ik snater

ich schnatt(e)re
» meer vervoegingen van schnattern



Gerelateerd aan snater

bek - mond - monding - snateren - bomen - ratelen - kletsen - lullen - meieren - ouwehoeren - wauwelen - zemelen