Vertaling van snurken

Inhoud:

Nederlands
Duits
knorren, ronken, snorken, snurken {ww.}
schnarchen

wij snurken
jullie snurken
zij snurken

wir schnarchen
ihr schnarcht
sie schnarchen
» meer vervoegingen van schnarchen



Gerelateerd aan snurken

knorren - ronken - snorken