Vertaling van sparen
Inhoud:
Nederlands
Duits
bejammeren, betreuren, het jammer vinden van, ontzien, sparen {ww.}
kargen mit
verschonen
schonen
leid tun
zu schade sein
dauern
verschonen
schonen
leid tun
zu schade sein
dauern
wij sparen
jullie sparen
zij sparen
wir verschonen
ihr verschont
sie verschonen
» meer vervoegingen van verschonen
ontzien, sparen, toegeeflijk zijn voor, zich laten vermurwen {ww.}
schonen
verschonen
nachsichtig sein
verschonen
nachsichtig sein
wij sparen
jullie sparen
zij sparen
wir schonen
ihr schont
sie schonen
» meer vervoegingen van schonen
bezuinigen, sparen, besparen, uitsparen, uitwinnen, uitzuinigen {ww.}
sparen
ersparen
erübrigen
ersparen
erübrigen
wij sparen
jullie sparen
zij sparen
wir sparen
ihr spart
sie sparen
» meer vervoegingen van sparen
Zijn levensdoel is geld te sparen.
Sein Lebensziel ist Geld zu sparen.
Ze sparen hun geld voor de aankoop van een huis.
Sie sparen ihr Geld für den Kauf eines Hauses.
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Duits
Zijn levensdoel is geld te sparen.
Sein Lebensziel ist Geld zu sparen.
Ze sparen hun geld voor de aankoop van een huis.
Sie sparen ihr Geld für den Kauf eines Hauses.