Vertaling van spits

Inhoud:

Nederlands
Duits
puntig, spits {bn.}
spitz
pienter, scherpzinnig, schrander, snugger, spits, vernuftig {bn.}
spitzfindig
piek [v], topje [o], neus, punt, spits, tip, top {zn.}
Zipfel [m] (der ~)
Zinke [v] (die ~)
Zacke [v] (die ~)
Stift [m] (der ~)
Spitze [v] (die ~)
Kulm
keeshond [m], spits {zn.}
Spitz
puntig maken, spitsen {ww.}
spitzen

ik spits

ich spitze
» meer vervoegingen van spitzen



Gerelateerd aan spits

puntig - pienter - scherpzinnig - schrander - snugger - vernuftig - piek - topje - neus - punt - tip - top - keeshond - puntig maken - spitsen