Vertaling van spleet
Inhoud:
Nederlands
Duits
spleet, diaklaas {zn.}
Diaklase
barst , gaping , kier, kloof, spleet, split, spouw {zn.}
Kluft
Riß
Spalt
Ritze
Spalte
Riß
Spalt
Ritze
Spalte
barsten, scheuren, splijten {ww.}
platzen
sich spalten
aufspringen
bersten
sich spalten
aufspringen
bersten
ik spleet
jij spleet
hij/zij/het spleet
ich platzte
du platztest
er/sie/es platzte
» meer vervoegingen van platzen
klieven, doorklieven, kloven, splijten {ww.}
zerschneiden
zerspalten
durchschneiden
spalten
zerspalten
durchschneiden
spalten
ik spleet
jij spleet
hij/zij/het spleet
ich zerschnitt
du zerschnitt(e)st
er/sie/es zerschnitt
» meer vervoegingen van zerschneiden