Vertaling van spuien
Inhoud:
Nederlands
Duits
luchten, spuien, uitluchten, ventileren, wannen {ww.}
ventilieren
wij spuien
jullie spuien
zij spuien
wir ventilieren
ihr ventiliert
sie ventilieren
» meer vervoegingen van ventilieren
sas, sluis, sassluis, schutsluis, spui (mv. spuien) {zn.}
Schleuse