Vertaling van stander

Inhoud:

Nederlands
Duits
stander, statief {zn.}
Stativ [o] (das ~)
Gestell [o] (das ~)
Tom heeft een fototoestel en een statief gekocht.
Tom hat eine Kamera und ein Stativ gekauft.
bank [v], bok [m], ezel [m], stellage [v], rek, schraag, stander, werkbank {zn.}
Bank
Werkstuhl
Staffelei [v] (die ~)
Staffel [v] (die ~)
Gestell [o] (das ~)
Arbeitsbock [m] (der ~)
Waar is de bank?
Wo ist die Bank?
Waar is de bank?
Wo ist die Bank?


Gerelateerd aan stander

statief - bank - bok - ezel - stellage - rek - schraag - werkbank