Vertaling van stoel

Inhoud:

Nederlands
Duits
stoel [m], zetel [m] {zn.}
Stuhl [m] (der ~)
Neem de andere stoel!
Nimm den anderen Stuhl!
Deze stoel is lelijk.
Dieser Stuhl ist hässlich.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Duits

Deze stoel is oncomfortabel

Dieser Stuhl ist unbequem.

Neem de andere stoel!

Nimm den anderen Stuhl!

Deze stoel is lelijk.

Dieser Stuhl ist hässlich.

Hij stond achter de stoel.

Er stand hinter dem Stuhl.

Deze stoel moet gerepareerd worden.

Dieser Stuhl muss repariert werden.

Wat heeft deze stoel hier te zoeken?

Was hat der Stuhl hier zu suchen?

De kat slaapt op de stoel.

Die Katze schläft auf dem Stuhl.

De jongen zat op een stoel.

Der Junge saß auf einem Stuhl.

Zit de kat op of onder de stoel?

Sitzt die Katze auf oder unter dem Stuhl?

Haal alsjeblieft uit de kamer hiernaast even een stoel voor me.

Hole bitte einen Stuhl aus dem Nebenzimmer!


Gerelateerd aan stoel

zetel