Vertaling van stoot

Inhoud:

Nederlands
Duits
stoot {zn.}
Anstoß [m] (der ~)
hort, schok, stoot {zn.}
Schütteln [o] (das ~)
Schüttern [m] (der ~)
Rütteln [o] (das ~)
douw [m], drang [m], duw [m], stoot, por, zet {zn.}
Trieb [m] (der ~)
Stoß [m] (der ~)
houw, klap, schop, slag [m], stoot, tik {zn.}
Treffen [o] (das ~)
douwen, dringen, duwen, stoten {ww.}
treiben
rücken
stoßen
dringen

ik stoot
jij stoot
hij/zij/het stoot

ich treibe
du treibst
er/sie/es treibt
» meer vervoegingen van treiben



Gerelateerd aan stoot

hort - schok - douw - drang - duw - por - zet - houw - klap - schop - slag - tik - douwen - dringen - duwen