Vertaling van straffen

Inhoud:

Nederlands
Duits
straffen, bestraffen {ww.}
bestrafen
züchtigen
strafen
ahnden

wij straffen
jullie straffen
zij straffen

wir bestrafen
ihr bestraft
sie bestrafen
» meer vervoegingen van bestrafen

We zullen je straffen in de naam van de Maan!
Im Namen des Mondes werden wir dich bestrafen!
bestraffing [v], straf (mv. straffen) {zn.}
Strafe [v] (die ~)
Bestrafung [v] (die ~)
Tieners zijn Gods straf voor seks.
Teenager sind Gottes Strafe fürs Sexhaben.
fiks, geducht, krachtig, sterk, straf (mv. straffen), zwaar {bn.}
kräftig
stark
stämmig
heftig
schwer
lebhaft
fest
haltbar
wiederstandsfähig
bar, duchtig, hard, straf (mv. straffen), streng, zwaar {bn.}
streng


Gerelateerd aan straffen

bestraffen - bestraffing - straf - fiks - geducht - krachtig - sterk - zwaar - bar - duchtig - hard - streng