Vertaling van tas

Inhoud:

Nederlands

Duits

tas, zak {zn.}

Sack [v] (die ~)
Beutel [m] (der ~)

Ik heb gisteren een kat in de zak gekocht.

Gestern kaufte ich eine Katze im Sack.

boel [m], drom [m], hoop, massa, menigte, schare, stapel, tas, troep {zn.}

Masse [v] (die ~)
Menge [v] (die ~)
Stapel [m] (der ~)
Haufen [m] (der ~)

opeenhopen, ophopen, stapelen, opstapelen, opeenstapelen, tassen {ww.}

ansammeln
aufhäufen
anhäufen
horten
häufen
aufstapeln

ik tas

Nederlands

Duits

Wilt ge een tas koffie?

Möchtest du ein Tässchen Kaffee?

Mag ik een papieren tas?

Kann ich eine Papiertüte bekommen?

Van wie is deze tas?

Wem gehört diese Tasche?

Welke tas is van jou?

Welche Tasse gehört dir?

Welke tas is van jou?

Welche Tüte ist deine?

Is dit jouw tas of de zijne?

Ist das deine oder seine Tasche?

Ik zoek een tas voor mijn vrouw.

Ich schaue mich nach einer Tasche für meine Frau um.

Wat heb je met mijn tas gedaan?

Was hast du mit meiner Tasche getan?

Kan ik mijn tas hier laten?

Kann ich meine Tasche hierlassen?