Vertaling van tegen

Inhoud:

Nederlands
Duits
jegens, met, tegen, tegenaan, tegenover, versus {vz.}
an
gegen
gegenüber
wider
auf
aan, bij, naar, tegen, tot, voor, op {vz.}
an
in
nach
zu
auf ... zu
nach ... hin
gegen
bei
auf
von
vor
opstappen, op weg gaan, tijgen, weggaan {ww.}
aufbrechen
losgehen

wij tegen
jullie tegen
zij tegen

wir brachen auf
ihr bracht auf
sie brachen auf
» meer vervoegingen van aufbrechen



Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Duits

Hij loog tegen ons.

Er hat uns angelogen.

Spreekt ge tegen mij?

Sprichst du zu mir?

Zeg niets tegen mijn vriendje.

Sage nichts meinem Freund.

Lincoln was tegen de slavernij.

Lincoln war gegen die Sklaverei.

Praat niet zo tegen hem.

Sprich nicht so mit ihm!

Ik ben tegen dit project.

Ich bin gegen dieses Projekt.

Zeg "Dag" tegen uw vrienden.

Sag Hallo zu deinen Freunden.

Hij beloofde dat tegen niemand te zeggen.

Er hat versprochen, es niemandem zu sagen.

Hij drukte zijn oor tegen de muur.

Er drückte sein Ohr gegen die Wand.

Ben je vóór of tegen het voorstel?

Sind Sie für oder gegen den Vorschlag?

Niet tegen hem praten terwijl hij rijdt.

Sprechen Sie nicht zu ihm während er fährt.

Ken heeft tegen mij gewonnen met schaken.

Ken hat mich im Schach geschlagen.

Kunnen we "nee" zeggen tegen Amerika?

Können wir Amerika eine Absage erteilen?

Zeg alsjeblieft gedag tegen je ouders.

Grüß bitte deine Eltern.

Schalke speelt vanavond tegen Inter Milaan.

Schalke spielt heute Abend gegen Inter Mailand.


Gerelateerd aan tegen

jegens - met - tegenaan - tegenover - versus - aan - bij - naar - tot - voor - op - opstappen - op weg gaan - tijgen - weggaan