Vertaling van tieren
Inhoud:
Nederlands
Duits
bloeien, floreren, gedijen, tieren, vooruitkomen, welvaren {ww.}
prosperieren
glücken
gelingen
geraten
gedeihen
glücken
gelingen
geraten
gedeihen
wij tieren
jullie tieren
zij tieren
wir prosperieren
ihr prosperiert
sie prosperieren
» meer vervoegingen van prosperieren
foeteren, fulmineren, razen, tieren, uitvaren {ww.}
wüten
toben
rasen
stürmen
toben
rasen
stürmen
wij tieren
jullie tieren
zij tieren
wir wüten
ihr wütet
sie wüten
» meer vervoegingen van wüten