Vertaling van toevalligheid

Inhoud:

Nederlands
Duits
toevalligheid [v], toeval {zn.}
Zufall [m] (der ~)
Schicksal [o] (das ~)
Koinzidenz [v] (die ~)
Glücksspiel [o] (das ~)
Het was puur toeval dat Mary en ik op dezelfde trein zaten.
Es war reiner Zufall, dass Mary und ich im gleichen Zug saßen.


Gerelateerd aan toevalligheid

toeval