Vertaling van tronen

Inhoud:

Nederlands
Duits
tronen {ww.}
thronen

wij tronen
jullie tronen
zij tronen

wir thronen
ihr thront
sie thronen
» meer vervoegingen van thronen

troon (mv. tronen) {zn.}
Thron [m] (der ~)


Gerelateerd aan tronen

troon