Vertaling van troostrijk

Inhoud:

Nederlands
Duits
bemoedigend, hartsterkend, hoopgevend, opbeurend, troostend, troostrijk, hoopvol, hartversterkend, opwekkend, aardig, lief, voorkomend, vriendelijk {bn.}
freundlich
nett
liebenswürtig
entgegenkommend
umgänglich
leutselig