Vertaling van uitbrengen

Inhoud:

Nederlands
Duits
ontlokken, slaken, uitbrengen, uithalen, uitdrijven, uiten {ww.}
ausstoßen
herausschaffen
aussondern
heraustun
ausschließen

ik zal uitbrengen
jij zult uitbrengen
hij/zij/het zal uitbrengen

ich werde ausstoßen
du wirst ausstoßen
er/sie/es wird ausstoßen
» meer vervoegingen van ausstoßen

blootstellen, etaleren, uitbrengen, uitstallen {ww.}
aussetzen
ausstellen
auslegen

ik zal uitbrengen
jij zult uitbrengen
hij/zij/het zal uitbrengen

ich werde aussetzen
du wirst aussetzen
er/sie/es wird aussetzen
» meer vervoegingen van aussetzen

maken, aanmaken, bedrijven, doen, uitbrengen, uitrichten, uitvoeren {ww.}
tun
machen
erledigen
geben
ernennen
erregen
hervorrufen
bewirken
ordnen
brauen
abstatten
verrichten
ausführen
bereiten
stellen
halten
begehen
schneiden
schließen
zurechtmachen
anfertigen
zubereiten
herstellen
verursachen
erzeugen
veranlassen
hervorbringen
anrichten
erschaffen
abhalten
unterbreiten

ik zal uitbrengen
jij zult uitbrengen
hij/zij/het zal uitbrengen

ich werde tun
du wirst tun
er/sie/es wird tun
» meer vervoegingen van tun

Wat moet ik doen?
Was muss ich tun?
Wat wil je doen?
Was willst du tun?